Ga naar hoofdinhoud

Textielrecyclers zetten kanttekening bij nieuw rapport over textielexport

Een groot deel van de wereldbevolking is afhankelijk van tweedehands kleding. Foto: Shutterstock

De Europese textielhergebruik- en recyclingindustrie maant tot voorzichtigheid met betrekking tot de interpretatie van een nieuw rapport over textielexport van het European Environment Agency. Hierin staat onder andere dat de hergebruik- en recyclingcapaciteit voor textiel in Europa beperkt is, waardoor een groeiende hoeveelheid textiel naar Afrika en Azië wordt verscheept en daar deels op afvalbergen belandt. Er wordt hierbij echter geen onderscheid gemaakt tussen bruikbare tweedehands kleding en textielafval, terwijl dit juist een groot verschil kan maken.

In een persbericht meldt de European Recycling Industries’ Confederation (EuRIC) dat ze het op prijs stellen dat de uitvoer van textiel onder de aandacht wordt gebracht. Ze roepen nu wel op tot voorzichtigheid bij de interpretatie die de EU geeft aan de uitvoer van gebruikt textiel. Er is momenteel geen onderscheid tussen textielafval en tweedehands textiel in de EU productclassificaties die gebruikt worden voor uitvoeraangiften en statistische aangiften voor de handel. Dit is wel belangrijk om te vermelden, anders kan het leiden tot vage of onnauwkeurige statistieken over de uitvoer van “gebruikte kleding”. De industrie roept de Europese Commissie daarom nu op om dringend een onderscheid te maken.

Doordat er geen onderscheid is ontstaat er volgens Mariska Boer, voorzitter van de textielbranche van EuRIC, “een grijs gebied dat het mogelijk maakt dat er ook ongesorteerd of slecht gesorteerd textiel naar dat soort landen gaat.” Zo geeft ze aan in in een interview met Radio 1. “Voor een commercieel sorteerbedrijf is het helemaal niet zinvol om tweedehands kleding te exporteren waar geen vraag naar is. De marktkoopman in Ghana koopt een container textiel in en betaalt daarbij voor het transport en de inhoud. Dat kan niet uit als hij dat textiel daar niet kan verkopen.”

Onderscheid maken

EuRic geeft aan volledig achter het voornemen van de EU te staan om specifieke EU-criteria te ontwikkelen en zo onderscheid te maken tussen afval en tweedehands textiel. “We vinden het bemoedigend dat dit in de briefing van het EEA wordt erkend. Zonder dit onderscheid wordt de uitvoer van gesorteerd herbruikbaar textiel gelijkgesteld met de uitvoer van ongesorteerd textiel afval. Dit leidt vaak tot verkeerde interpretaties”, aldus Mariska Boer

Markt versterken

Naast de oproep om het onderscheid tussen de stromen textiel te maken, geeft EuRic aan ook de invoering van maatregelen, waaronder fiscale initiatieven, om de markt voor hergebruik van textiel te versterken en recycling in de EU op te schalen te ondersteunen. Volgens een recente studie in opdracht van EuRIC leidt de productie van nieuw textiel tot 70 keer meer milieuschade in vergelijking met wereldwijd hergebruik. Zelfs wanneer rekening wordt gehouden met wereldwijde export voor hergebruik inclusief transport emissies. Tevens legt Mariska Boer uit in het interview met Radio 1, dat 70 procent van de wereldbevolking afhankelijk is van tweedehands kleding.

Verdrievoudiging

In het rapport van de EEA staat onder andere dat de hoeveelheid geëxporteerd textiel in de afgelopen 20 jaar is verdrievoudigd. De export van 550.000 ton in 2000 tot bijna 1,7 miljoen ton in 2019. In 2019 kwam 46 procent in Afrika terecht. Een deel hiervan wordt hergebruikt, maar wat niet gebruikt kan worden belandt volgens het rapport vooral op stortplaatsen. In datzelfde jaar ging 41 procent van het geëxporteerde textiel naar Azië. Hier ging het vooral door naar sortering en verwerking waarna het vooral werd ingezet als bijvoorbeeld vulmateriaal. Ook werd een deel opnieuw geëxporteerd naar andere Aziatische landen of voor hergebruik in Afrika. Nederland speelt hierin, samen met landen als Duitsland en Polen, een grote rol als import- en export knooppunt.

Bewustwording

In een interview met Radio 1 legt Mariska Boer uit waar de groeiende export vandaan komt. “Consumenten zijn onvoldoende op de hoogte van de CO2 afdruk van de textiel industrie. Als je gaat vliegen kan je CO2 compenseren door een toeslag op je ticket te betalen. Als je in de winkel staat en je koopt een de zoveelste spijkerbroek van het jaar dan sta je daar niet bij stil. De consument moet zich dit bewust worden”. De verdubbelde hoeveelheid gekochte kleding in de afgelopen jaren en de hoge snelheid waarmee collecties elkaar afwisselen maakt ook dat er meer kleding wordt afgestaan. Boer ziet wel dat, mede dankzij de Uitgebreide Producenten Verantwoordelijkheid (UPV), de modebranche steeds bewuster wordt van de recycling van kleding. Er zijn ook gesprekken tussen recyclers en modemerken over hoe in het ontwerp al rekening te houden met mogelijk hergebruik. Hoe beter dat geregeld is, hoe kleiner de milieu impact van de textielindustrie.