
De dag dat de Omgevingswet in werking treedt komt dichterbij, waardoor het steeds belangrijker wordt om de nodige kennis te vergaren over deze wet. Zoals het er nu naar uitziet, treedt de Omgevingswet al op 1 juli 2022 in werking. Vandaar dat in de komende edities van Recycling Magazine Benelux in de rubriek ‘Recht- en Regelgeving’ (vaker) aandacht wordt besteed aan deze nieuwe wet en meer specifiek aan de voor de recyclingwereld interessante onderwerpen.

In deze rubriek is al een aantal keer geschreven over de Omgevingswet. Zo zijn in de editie van februari van dit jaar de wijzigingen in de afvalwetgeving onder de Omgevingswet belicht. En in de editie van mei van dit jaar is gefocust op de regels in de Omgevingswet, die te maken hebben met het breken van puin en de daarbij komende lasten voor de bouw- en/of sloopbranche.
In deze editie belicht ik het nieuwe omgevingsplan, waarin de gemeentes na inwerkingtreding van de Omgevingswet de algemene regels voor de fysieke leefomgeving in gaan opnemen. Met de inwerkingtreding van deze wet komt het bestemmingsplan te vervallen. Hiervoor in de plaats komt het omgevingsplan.
Van bestemmingsplan naar omgevingsplan
De gemeenteraad dient onder het huidige recht nog voor het gehele grondgebied van de gemeente één of meerdere bestemmingsplannen vast te stellen. De gemeenteraad wijst in het bestemmingsplan, ten behoeve van een goede ruimtelijk ordening, de bestemming van de in het plan begrepen grond aan. Met het oog op die bestemming, worden vervolgens regels gesteld. Zoals aangegeven is het einde van het bestemmingsplan in zicht. Het omgevingsplan lijkt in eerste oogopslag wel op het bestemmingsplan, maar als je wat beter kijkt, zijn er toch de nodige verschillen zichtbaar. Ik bespreek drie van deze verschillen hierna kort:
1. Eén omgevingsplan
Twee relevante verschillen komen naar voren in artikel 2.4 van de Omgevingswet. Daarin staat namelijk dat de gemeenteraad voor het gehele grondgebied van de gemeente één omgevingsplan vaststelt, waarin regels over de fysieke leefomgeving worden opgenomen.
Het eerste verschil is dat op het gehele grondgebied van de gemeente straks nog maar één omgevingsplan van toepassing is. Momenteel zijn in één gemeente vaak meerdere bestemmingsplannen van toepassing, maar dat is dus vanaf 1 juli 2022 verleden tijd. Men hoeft dan ook nog maar één plan door te spitten, om te weten welke (gemeentelijke) regels van toepassing zijn op activiteiten die gevolgen (kunnen) hebben voor de fysieke leefomgeving.
2. Meer omvattend
Het tweede verschil dat naar voren komt in artikel 2.4 van de Omgevingswet is dat een omgevingsplan meer omvattend is dan een bestemmingsplan. In een omgevingsplan worden meer aspecten geregeld, dan dat nu het geval is in een bestemmingsplan. De regels in het omgevingsplan dienen namelijk niet enkel te zien op een goede ruimtelijk ordening, zoals dat nu op basis van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening wel het geval is bij bestemmingsplannen.
In een omgevingsplan kunnen, met het oog op de doelen van de Omgevingswet, regels worden gesteld over activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving (artikel 4.1 Omgevingswet). Hierbij is het van belang om te weten dat het begrip ‘fysieke leefomgeving’ meer omvat dan het begrip ‘een goede ruimtelijke ordening’.
In artikel 1.2, tweede lid van de Omgevingswet is verduidelijkt wat in ieder geval valt binnen de reikwijdte van het begrip ‘fysieke leefomgeving’, te weten: ‘bouwwerken, infrastructuur, watersystemen, water, bodem, lucht, landschappen, natuur, cultureel erfgoed en werelderfgoed’’
In de praktijk komt het erop neer dat in een omgevingsplan ook regels mogen worden opgenomen, waarvoor in de huidige bestemmingsplannen geen (of weinig) ruimte was. Het gaat dan bijvoorbeeld om regels ter bescherming van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving. Dit zijn aspecten die voor recyclingondernemers ook van belang kunnen zijn.
Daarnaast worden in het omgevingsplan ook verschillende gemeentelijke verordeningen opgenomen, waarin aspecten zijn geregeld die gevolgen (kunnen) hebben op de fysieke leefomgeving. Zo kunnen de gemeentelijke kapverordening en de reclameverordening worden opgenomen in het omgevingsplan.
De wijzigingen hebben tot gevolg dat gemeenten hun regels over de fysieke leefomgeving samenvoegen in één ‘bestand’, waardoor je met één spreekwoordelijke klik op de knop binnen het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO) alle regels ziet die van toepassing zijn op een bepaald perceel. Nu is het nog zo dat je daarvoor verschillende bronnen moet raadplegen, maar dat is vanaf de inwerkingtreding van de Omgevingswet dus (hopelijk) verleden tijd.
3. Geen vooraf uitgeschreven overgangsrecht in het omgevingsplan
Tot slot is het onder het huidige recht (zie paragraaf 3.2 van het Besluit ruimtelijke ordening) verplicht om het vooraf door de wetgever geformuleerde overgangsrecht op te nemen in het bestemmingsplan. Deze standaardregels moeten sinds 1 juli 2008 worden opgenomen in nieuwe bestemmingsplannen. Dit zorgt voor meer eenheid, aangezien het overgangsrecht hetzelfde is in alle – na 1 juli 2008 – vastgestelde bestemmingsplannen in Nederland.
Deze verplichting komt echter onder de Omgevingswet te vervallen. Gemeenten kunnen dan zelf het overgangsrecht formuleren en het overgangsrecht afstemmen op hetgeen gewenst is. Hierdoor kan maatwerk worden geboden, maar de vraag is of deze flexibiliteit een voordeel is. Het levert in ieder geval de nodige juridische discussies (en procedures) op. Het is koffiedik kijken of dit ook daadwerkelijk grote problemen gaat opleveren of dat het juist kansen biedt voor de recyclingbranche.
Kanttekening
Een belangrijke kanttekening bij het nog te implementeren systeem is dat gemeenten – door de hierboven kort aangestipte vrijheden die ze krijgen – (nog meer) met elkaar kunnen gaan concurreren. Zo kan gemeente X binnen de geboden bandbreedtes bepaalde normen (mogelijk) verruimen voor bedrijven, waardoor het interessanter wordt om in die gemeente te vestigen. De gemeente kan op die manier een beter vestigingsklimaat voor bedrijven creëren.
Een andere kanttekening is dat in de loop der jaren de huidige regels grotendeels zijn uitgekristalliseerd in de rechtspraak. Zo heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) de nodige uitleg gegeven over hoe bepaalde wetsartikelen moeten worden gelezen. De vraag is nu of we weer vooraf aan beginnen of dat de Afdeling, waar dit kan, aansluit bij de reeds bestaande rechtspraak.
De tijd zal het leren…
TEKST | THOMAS DAMMINGH