Algemeen

De AEB-directie heeft zich, toen de vuilverbrander twee jaar terug op omvallen stond, ‘onwillig en onprofessioneel’ opgesteld richting de gemeente, de enige aandeelhouder van AEB. Dat heeft oud-wethouder Udo Kock gezegd in zijn verhoor bij de raadsenquête die terugblikt op de afvalcrisis van 2019. Kock ging terug naar de landelijke afvalcrisis, die ontstond toen AEB in juli 2019 vier van de zes afvalovens had stilgelegd en bij de gemeente aanklopte voor miljoenensteun.

Toen het stadsbestuur niet meteen over de brug kwam, schermde de AEB-directie met de mogelijkheid om de volgende ochtend het faillissement aan te vragen. Consequentie had kunnen zijn dat het huisvuil op straat was blijven liggen. “Ik heb dat ervaren als een onprofessioneel dreigement,” zei Kock. De gemeente moest bijspringen om een bestemming te zoeken voor tonnen aan afval en rioolslib die AEB niet kon verbranden. Ook werd naar de gemeente gekeken voor een noodplan, om de warmte en elektriciteit op te wekken die AEB niet kon leveren.

“AEB realiseerde zich wel dat het daarvoor verantwoordelijk was, maar was niet in staat om dat te doen,” herinnerde Kock zich. Hij werd door de enquêtecommissie geconfronteerd met de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, de toezichthouder, die AEB ‘onbewust onbekwaam’ noemde. Maar volgens Kock was dat in de consternatie die ontstond na het stilleggen van de ovens niet meer de juiste kwalificatie. “Toen de crisis er was, speelden onwilligheid en onprofessionaliteit ook een rol. Toen was het niet meer onbewust.”

‘Geen enkel signaal’

AEB legde de ovens stil om een einde te maken aan de onveilige situaties op de werkvloer en de hardnekkige storingen die ontstonden door achterstallig onderhoud. Maar voor het stadsbestuur kwam dat volledig uit het niets, volgens Kock. De aandeelhouder werd ‘overvallen’. Een plan om de gevolgen op te vangen had AEB niet paraat. “Daar hadden ze geen idee van.” De boodschap werd zonder enige aankondiging gebracht, aldus Kock, op een moment dat de eerste twee ovens al waren stilgelegd. Tot dat moment had hij ‘geen enkel signaal’ dat het voortbestaan van het bedrijf in gevaar was. “Het is ongebruikelijk dat je elkaar verrast. Goed bestuur gaat voor een groot deel over het voorkomen van verrassingen.”

Kock, jarenlang wethouder van Financiën, toonde zich kritisch over de financiële huishouding van het afvalbedrijf. AEB vroeg begin juli 150 miljoen euro steun van de gemeente. ‘Een summier plan’ zonder duidelijke onderbouwing’, volgens Kock. Later bleek dat AEB zich kon redden met veel minder steun. Pas op 9 augustus nam AEB het eerste geld op, voor Kock het bewijs dat alle alarmerende financiële rapportages vanuit het bedrijf over acute liquiditeitstekorten ‘buitengewoon ondermaats’ waren.

Kock blijkt nog altijd verbaasd over het besluit om de ovens stil te leggen. Hij verwees naar een onderzoek dat AEB in het voorjaar van 2019 had laten doen naar de technische staat. Die was alarmerend, maar geen reden om de ovens stil te leggen, zo had Kock teruggelezen in het onderzoek dat de commissie-Winter vorig jaar al deed naar de bijna-ondergang van AEB.

Verscherpt toezicht

Uit de herinneringen van Kock blijkt dat er al vaker ruis op de lijn zat tussen AEB en het stadsbestuur, toch de enige aandeelhouder. Toen het afvalbedrijf begin 2018 onder verscherpt toezicht werd gesteld. moest Kock dat van provinciebestuurder Adnan Tekin horen. AEB had het de wethouder, toch verantwoordelijk voor alle deelnemingen van de gemeente, niet meteen verteld.

Kock wist tot het verscherpte toezicht ook niets van het achterstallige onderhoud. Dat was de verantwoordelijkheid van het verzelfstandigde bedrijf, vindt hij. Er is wel gezegd dat AEB daarop beknibbelde omdat het na de verzelfstandiging werd opgezadeld met hoge rentelasten en een huizenhoog dividend moest overmaken aan de gemeente, maar volgens Kock heeft AEB nooit geklaagd dat er te weinig geld was voor onderhoud.

Na de zomer vertrok Kock omdat hij het oneens was met de rest van het stadsbestuur over de toekomst van AEB. Kock zag verkoop aan sloop- en recyclebedrijf Beelen als enige optie. Dat was naar zijn mening financieel aantrekkelijker dan de mogelijkheid om AEB op te laten gaan in afvalbedrijf HVC, wat de voorkeur had van de overige wethouders. Samengaan met HVC zou niet lukken, meende Kock bovendien al te weten – iets wat later ook zou blijken.

‘Lastige sfeer’

Overname door Beelen had ook de voorkeur van de AEB-directie. De afwijzing van Beelen door de gemeente was een teleurstelling, vertelde Sharon Dijksma toen zij, tegenwoordig burgemeester in Utrecht, aan het woord kwam bij de enquêtecommissie. “De sfeer was lastig,” herinnerde zij zich over de verstandhouding met AEB toen ze Kock had opgevolgd als wethouder Deelnemingen. AEB weigerde zelfs medewerking toen HVC zich wilde verdiepen in de mogelijkheden om het afvalbedrijf over te nemen. HVC, toch een concurrent, werd het niet makkelijk gemaakt, zei Dijksma.

De AEB-directie verschijnt niet bij de enquêtecommissie. Een openbaar verhoor onder ede is volgens de directie niet in het belang van het bedrijf dat momenteel te koop staat. Volgende week worden nog wel burgemeester Femke Halsema en Marieke van Doorninck (Duurzaamheid) verhoord door de enquêtecommissie.

Bron: Het Parool